Een gesprek over dingen die eindigen, over jouw einde, en hoe je dat voor je ziet. Over de dromen die je had en wat daarvan gekomen is, over de dromen die je had en waar je niet meer aan toe gaat komen. Over dingen waar je spijt van hebt dat je er niets meer mee gedaan hebt maar waar wellicht, in dit laatste hoofdstuk toch nog wat mee gedaan kan worden. Over waar jij bang voor bent, nu het einde van het verhaal in het zicht komt. Over hoe jij dat einde van jouw verhaal zou willen vormgeven.
Hoe zien jouw laatste dagen er uit, als jij het voor het zeggen hebt. En jij hebt het voor het zeggen. Wellicht niet zoals gedacht had dat het zou zijn. Misschien ben je ziek en belemmert je dat om het verhaal af te maken zoals je altijd gedacht had dat je dat zou doen. Maar binnen die grenzen van wat mogelijk is, heb jij het voor het zeggen.
We denken in deze tijd niet graag na over het einde, ons einde, het is een soort onwelkom gegeven, ons sterven. De dood is in deze maatschappij een niet graag geziene gast, we duwen hem weg, we staan onszelf niet toe om te rouwen, we kunnen het niet aan dat een van de grondwetten van het natuurlijke is, dat alles eindig is. We zien niet de schoonheid die daarin schuilt omdat we die eindigheid vrezen. Maar leven, is niet leven-gevend. Leven is leven-nemend, al wat leeft zal sterven. Dus het leven is dood-gevend, en de dood is leven-gevend.
Ik woon op het platteland van Groningen. En elk jaar zo rond deze tijd zijn overal de boeren aan het werk en halen de gewassen van het land. Veel van de plantenresten blijven achter op het veld en worden ondergeploegd, waar ze vergaan in de rustende aarde. Ze vallen uiteen in voedingstoffen die de bodem verrijken. Als je een hand aarde oppakt, wat heb je dan in je hand? De rest van alles wat het niet tot hier aan toe heeft gered. En dat is de basis voor het nieuwe leven, de nieuwe cyclus van groei. Zo geeft de dood het nieuwe leven zijn begin.
En jij? Aan wat geeft jouw dood nieuw leven? Hoe zal jouw sterven een voedingsbodem zijn voor degene die na jou verder leven? Hoe sterf je ‘waardig’, zonder dat het een soort ‘sterven met samengeknepen billen’ wordt? Stel dat je kinderen hebt, zou jij willen dat zij eerder sterven dan jij? Waarschijnlijk zeg je dat je dit niet wilt, je wens hen een lang en gelukkig leven, langer dan het jouwe. Dat betekent dus dat je wil dat zij jouw dood meemaken. En als jij hen voordoet hoe je goed kan sterven, wat helemaal niet hoeft te betekenen dat je het wil maar dat je er vrede mee hebt en het kan omarmen wanneer het moment daar is, dan wordt jouw wijze van sterven een houvast voor hen wanneer hun eigen moment daar is en jij daar niet fysiek bij aanwezig kan zijn.
Een Levenseinde doula kan helpen bij het vinden van antwoorden op al deze vragen. Niet dat hij ze nou in huis heeft, de antwoorden zijn voor iedereen verschillend. Maar de Doula kan wel de ruimte creëren waarin deze vragen onderzocht kunnen worden. Stervensbegeleiding wordt zo een meer holistisch proces waarin alles zijn plek heeft en mag hebben. Laten we dus dat gesprek hebben, nu er nog tijd genoeg is om alles te bespreken. Laten we zodoende van het sterven een welkom moment maken, dat omarmt kan worden op het moment dat het daar is. Want wie wil er nu niet in vrede met zichzelf en met zijn eindigheid sterven?